Bij onrust en spanning in het lichaam probeert het kind naar de meest ontspannen en rustige houding te gaan. Vaak is dat bij een kind met het hoofd naar achter. Het kindje kan gaan overstrekken om de verhoogde prikkel of spanning weg te nemen en dit te willen verminderen. Door de bewegelijkheid in de schedel te verbeteren ontstaat er meer ontspanning in nek en schedel en zal het kindje niet meer overstrekken en kan het in een normale houding rustig en ontspannen liggen.
U kunt het herkennen doordat u kind zich afzet met de voeten en het hoofd achterover gooit. Tijdens het huilen kan de overstrekken verergeren en voelt het lichaam hard en gespannen aan. Vaak gaat dit dan gecombineerd met gebalde vuisten waar je geen vinger meer tussen kan krijgen.